Het is een zin die me altijd is bijgebleven. Ik hoorde het in mijn eerste jaar als voorzitter. Je doet het wel aardig maar we zien je zo weinig, zoiets was het. Ed Sauer zei het, de werper uit Rooswijks sterke beginjaren die toen landelijk werd geprezen en een koningskoppel vormde met catcher Cees Heinen. Geen wonder was mijn verweer ik moet wel werken op zaterdag en zondag hoor. Toch was het een lesje. Zichtbaar zijn was belangrijk, maar vooral de organisatie bij en rondom de wedstrijden moest deugen, sputterde ik tegen.
Vele jaren, ervaringen en lessen later was er een periode waarbij ik dacht, zo hoort het. Noem het: ‘de tijden met Jersey van Doornspeek.’ Jersey uit Velsen-Zuid kreeg eind augustus/begin september elk jaar een telefoontje. ,,Hallo, wat ga je volgend jaar doen.” Hij barstte dan in lachen uit en zei ik ga nog een jaartje door bij Haarlem Nicols. Tot hij zich gewonnen gaf en de coach werd die vele jongens het echte honkbal bij bracht.
Een kampioenschap in 1987 gevolgd door promotiewedstrijden in Amsterdam werd een hoogtepunt. Frank in den Bosch gooide zeven innings tegen Blue Devils uit Meppel en na drie uur wachten nog eens zeven tegen Geinoord uit Nieuwegein. Hij en coach Van Doornspeek vierden feest met begeleider Cor Aafjes, scorer Petra Blokker, Franz Vos, Erwin Korthouwer, Cees Blokker, Rob en Hans Keur, Ge van der Lem, Jan Hilgers, Arjan IJzerman, Donald Boontjes, de helaas geblesseerde Rick Dreijer, (waardoor In den Bosch moest overwerken) en de jonkies Gijs de Jong en Michel Rigters.
In een tweede periode met Jersey, vanaf 1993, acteerde Rooswijk inmiddels vanuit het voormalige militaire kamp Rooswijk, eerder in gebruik door voetbalclub KIC. Rondom de wedstrijden was het perfect. Op het veld steeds beter. In de bestuurskamer (het wachthuis van de kazerne) ontving de lub op wedstrijddagen scheidsrechters en andere officials. Als bij een hoofdklasser, wat we toch echt niet waren.
Het geheim? Annie Out als gastvrouw en echtgenoot Piet, die voor de belijningen op het veld zorgde en tevens de begeleider van de ploeg was. Eén met de coach. De kantine was een gezellige plaats waar Gré en Rinus Vos de scepter zwaaiden. Het duo verzorgde ook consumpties langs het veld. Maar o die plastic lepeltjes van bij de koffie. Hans Mol de bedrijvige man die zich nauwgezet over het veld bekommerde werd bijkans gek van het oprapen. Ach, weg was hij al weer, samen met vader Doejaaren op zoek naar de ballen na foutslagen richting Hoogovens-terrein. In de bosjes achter het hek, in het struikgewas langs de spoorlijn. Het kon even duren maar alles kwam terug. Ze klommen natuurlijk niet over het hek, maar stapten door een gat in het gaas, dat dan keer op keer werd gerepareerd. Wie knipte er dan toch weer steeds een nieuw gat?
Erelid en oud-voorzitter Theo Reitsma duikt wekelijks in de geschiedenis van onze club.