Honkbal en softbal is in Nederland een vrij bekende sport. Niet in de eerste plaats omdat iedereen de sport weleens op school heeft beoefend. Het is vooral een tactische, strategische sport en vrijwel geen contactsport. Hoe hoger je speelt, hoe belangrijker conditie en krachttraining wordt. In de laagste klassen is conditie weer minder belangrijk. Al deze facetten maakt de sport ook direct laagdrempelig en vooral erg leuk om te beoefenen! Op deze pagina lees je over de volgende onderwerpen:
- Nederland vijfde van de wereld!
- Meer over het Nederlandse honkbal en onze nationale teams
- Het verschil tussen honkbal en softbal
- Het veld
- Het spelverloop
Nederland negende van de wereld!
In Nederland zijn we erg goed in het honkballen. Al sinds tientallen jaren zijn wij zelfs het beste land van Europa. Onze grootste concurrent in Europa? Dat is Italië, maar landen als Spanje, Duitsland, en Tsjechië komen eraan! Mondiaal behoren we tot de top tien en dat is natuurlijk indrukwekkend. We staan in een rijtje met Amerika, Japan, Cuba, Taiwan en Korea. Nederland brak mondiaal echt door in 2011 toen ze wereldkampioen werden. Met vierde plekken tijdens de World Baseball Classics in 2013 en 2017 heeft Nederland laten zien definitief tot de mondiale top te behoren. De prestigieuze World Baseball Classics is de opvolger van de wereldkampioenschappen. Het toernooi heeft ervoor gezorgd dat nu ook spelers uit de hoogste klasse van Amerika, de Major League, kunnen deelnemen aan dit toernooi. Nederland komt internationaal uit als Kingdom of the Netherlands, omdat ook spelers van onder meer Aruba en Curaçao uitkomen voor ons nationale team. En die combinatie maakt ons de laatste jaren steeds lastiger te verslaan!
Wil je het Nederlandse team in actie zien? Bezoek dan eens een wedstrijd tijdens de Haarlemse Honkbalweek, of het Rotterdamse World Port Tournament. Zo zie je niet alleen tophonkbal, maar proef je ook direct de gezellige sfeer tijdens een wedstrijd. De toernooien vinden plaats in juli.
Bekijk eens onderstaande video’s voor een voorproefje van Team Kingdom of the Netherlands!
Meer over het Nederlandse honkbal en onze nationale teams?
Ben je benieuwd naar meer informatie over de hoofdklasse en het Nederlandse honk – en softbalteam? Kijk dan op www.honkbalsite.com of www.softbalsite.com. Twee sites boordevol met actuele en achtergrondinformatie over de sport.
Verschil honkbal en softbal
Veel mensen denken dat honkbal en softbal hetzelfde is. De sporten lijken op elkaar, maar kennen een paar belangrijke verschillen. Bij softbal zijn de afstanden van het speelveld en ook de grootte en de zwaarte van de speelbal anders dan bij honkbal. Een verschil, dat direct opvalt, is dat bij honkbal de werper de bal bovenhands aangooit, terwijl bij softbal dit onderhands gebeurt. De overige spelregels zijn in grote lijnen hetzelfde, uitgezonderd het loslaten van een honk. Dat mag bij softbal pas gebeuren als de pitcher de bal aangooit, terwijl dat bij honkbal altijd mag. Softbal werd altijd al gespeeld door mannen en vrouwen. Honkbal enkel door mannen, maar daar is de laatste jaren verandering in gekomen. Steeds vaker kiezen vrouwen ervoor om ook te gaan honkballen. Bij Rooswijk hebben wij sinds een aantal jaar ook een gemengd honkbalteam.
Wanneer je niet bekend bent met honk- of softbal, dan kan het nog best ingewikkeld zijn om een wedstrijd te volgen. Dat is niet gek, want de sport zit vol spelregels, veldposities en technieken. We leggen je daarom graag de belangrijkste regels uit. Met deze informatie ben je in ieder geval in staat om de sport op recreatief niveau te beoefenen. Handig, als jij erover nadenkt om een keer met ons mee te trainen, of als je binnenkort meedoet aan ons familie- en vriendentoernooi.
Het veld
Wanneer je wilt honk- of softballen, dan heb je een veld, twee teams en een scheidsrechter nodig. Om te kunnen spelen heb je verder een honkbal en honkbalknuppels nodig en handschoenen voor het vangen van de ballen. De catcher heeft verder extra beschermende kleding aan en de spelers die aan de beurt zijn om te slaan dragen op dat moment een slaghelm. Verder wordt er meestal op schoenen met spikes gespeeld voor extra grip.
Een honk- en softbalveld wordt ook wel eens, vanwege de vorm, aangeduid als de diamant. Het veld bestaat uit twee delen; een binnenveld en een buitenveld. In het binnenveld liggen de vier honken: het 1e honk, het 2e honk, het 3e honk en de thuisplaat. De thuisplaat ligt in het slagperk van waaruit er geslagen wordt. Midden tussen de honken ligt de werkcirkel, of –heuvel, vanwaar de pitcher de bal aangooit. Het binnenveld bestaat (voornamelijk) uit gravel. Het buitenveld uit gras. Naast de pitcher en catcher staan er nog zeven andere spelers in het veld; de 1e honkman, 2e honkman, 3e honkman, korte stop (tussen het 2e en het 3e honk) en drie spelers in het buitenveld (de linksvelder, midvelder en rechtsvelder).
De afstand tussen de honken verschilt per leeftijdsklasse. Bij de senioren is de maat tussen de honken 27,5 meter. De lijnen (foutlijnen) vanaf de thuisplaat naar het 1e honk en vanaf de thuisplaat naar het 3e honk vormen de begrenzing van het speelveld. Dit speelveld eindigt in de verte met een achterlijn, het buitenveldhek, die gemiddeld op ongeveer 100 meter afstand staat. Buiten het speelveld liggen nog twee dug-outs en twee coachvakken. Vanuit deze coachvakken (naast het 1e en 3e honk) worden tekens gegeven. Ook de catcher communiceert via tekens naar zijn pitcher. De tekens bestaan uit handgebaren van waaruit de medespeler kan opmaken wat er van hem wordt verwacht. De tekens zijn per team geheim, zodat de tegenstander niet weet voor welke strategie wordt gekozen.
Het spelverloop
Een wedstrijd bestaat uit inningen. Een inning is afgelopen wanneer beide teams een keer geslagen hebben en een keer in het veld hebben staan. Wedstrijden duren maximaal 9 inningen, hoewel een gelijkspel ervoor kan zorgen dat er wordt verlengd en men aan een 10e inning start. In dit geval is de wedstrijd pas afgelopen wanneer een van de teams aan het einde van de inning voor staat.
De thuisspelende ploeg start de inning altijd in het veld. Het is dan hun taak om drie uit (ook wel drie nullen) te maken. De uitspelende ploeg start aan slag en heeft de taak om zoveel mogelijk punten te scoren. Bij een slagbeurt heeft een slagman drie pogingen om de bal te slaan, mits de aangooien van de bal op de juiste manier, binnen de slagzone, zijn aangegooid. De slagzone is het gebied recht boven de thuisplaat en qua hoogte tussen de onderkant knie en onderkant schouderhoogte van de slagman is. Ballen die binnen de slagzone worden gegooid heten slagballen. Wanneer een pitcher de bal buiten de slagzone gooit, heet dat een wijdbal. Dat gebeurt soms opzettelijk, soms per ongeluk. Wanneer een slagman drie keer misslaat, is hij uit. Wanneer een pitcher vier wijdballen heeft gegooid, dan heeft de slagman vier wij en mag hij naar het eerste honk lopen.
Bij het slaan is het de bedoeling om de bal het veld in te slaan. Het is daarna aan de veldpartij om de bal te verwerken en deze op het 1e honk te krijgen, nog voordat de slagman het 1e honk zelf heeft bereikt. Het kan ook zijn dat de bal de lucht in wordt geslagen. Dan heeft de veldpartij de kans om de bal te vangen. Beide situaties leiden tot een uit, ook wel een nul. De veldpartij moet drie nullen maken, waarna er gewisseld wordt. De slagploeg gaat dan het veld in en de veldploeg gaat slaan.
Wanneer de veldpartij de bal echter niet (goed) kan verwerken en de slagman het 1e honk haalt, dan heet dit een honkslag. Wanneer de bal zo ver wordt geslagen dat de slagman kan doorlopen, kan het zelfs een twee- of driehonkslag worden. Wanneer de bal over de omheining in het buitenveld wordt geslagen noemen we dit een homerun. Iedere keer dat een honkloper de thuisplaat bereikt, scoort het team een punt.
Wanneer een slagman het honk heeft bereikt, wordt deze een honkloper. De veldpartij kan er, bij een geslagen bal van de volgende slagman, ook voor kiezen om de honkloper uit te maken, als dat makkelijker is. Een honkloper kan worden uitgemaakt door de honkloper met de bal te tikken, of door de bal naar het honk te gooien waar de honkloper naartoe rent. Voor dit laatste geval is het wel noodzakelijk dat het gedwongen loop is. Een situatie waarbij het 1e honk bezet is, het 1e en 2e honk bezet zijn of een situatie waarbij alle honken zijn bezet. Wanneer de bal nu geslagen wordt, zijn de honklopers verplicht te gaan rennen, omdat je maar met één honkloper op een honk mag staan. Bij een hoge bal mogen honklopers pas rennen wanneer men er zeker van is dat de bal niet wordt gevangen. Gaat een honkloper toch rennen voordat de bal wordt gevangen, dan moet hij nadat het toch een vangbal wordt terug naar zijn honk. Lukt het de veldspelers om de bal, eerder dan de honkloper, op het honk te krijgen waar hij vandaan kwam, dan is de honkloper ook uit.
Meer informatie?
Download dan een van de onderstaande folders, uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Baseball & Softballbond.